Biologische bestrijding – #uitde1000knoop

Biologische bestrijding is het inzetten van de natuurlijke vijanden van de plaagsoort. Voor beheersing van Aziatische duizendknopen heeft jarenlang onderzoek twee opties opgeleverd die veilig zijn voor mens en dier: de Japanse bladvlo (Aphalara itadori) en een schimmel (Mycosphaerella polygoni-cuspidati). Tussen 2019 en 2022 was het zover dat in Nederland praktijkproeven zijn uitgevoerd. Nadat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de ontheffing om onderzoek te doen met de bladvlo had verleend, is in oktober 2020 is de bladvlo losgelaten. Een primeur: dit is eerste biologische bestrijder van invasieve planten in Nederland die is losgelaten!  De proefontheffing  voor onderzoek naar de schimmel is in september 2019 door het Ctgb verleend, waarna het onderzoek in het lab in Nederland is gestart. Het onderzoek met de bladvlo en schimmel is uitgevoerd onder de naam #uitde1000knoop. De projectpartners zijn de werkgroep Plaagsoorten van de Unie van Waterschappen, Probos, Stowa en experts op het gebied van biologische bestrijding van Universiteit Leiden, CABI en Koppert. De uitvoering werd gefinancierd en ondersteund door deelnemende regionale en landelijke probleemhouders. De resultaten van het onderzoek zijn samengevat in de brochure “#uitde1000knoop – Onderzoek naar het biologisch bestrijden van invasieve Aziatische duizendknoopsoorten”.

Nieuws

Volg de voortgang van het onderzoek:

In verschillende media is aandacht besteed aan #uitde1000knoop:

In de zomer van 2021 werden weer duizenden exemplaren van de Japanse bladvlo uitgezet op de drie proeflocaties (Amsterdam, Lage Mierde en Zeist) om te kijken of deze zich zouden voortplanten en of de volgende generatie de winter zou overleven. In 2022 werden in Amsterdam werden helaas het hele jaar geen bladvlooien gezien. In het voorjaar van 2022 vonden we in Lage Mierde en Zeist wel kleine aantallen bladvlooien terug die de winter hadden overleefd. De aantallen waren echter klein, waarschijnlijk door een combinatie van sterfte en verspreiding. In de zomer vonden we een nieuwe generatie bladvlooien, wat bewijst dat de overwinterde bladvlooien zich hebben voortgeplant. De aantallen waren echter nog kleiner dan in het voorjaar en in de herfst werden geen bladvlooien meer gezien. Desondanks troffen we wel door de bladvlo beschadigd blad aan. Omdat het kleine insect vanaf de zomer lastig te vinden is in de bossen duizendknoop en zich naar andere opstanden kan verplaatsen, is er hoop dat de populaties nog wel bestaan. Het wordt spannend of de populaties het inderdaad hebben overleefd en zich in 2023 weer laten zien.

Beging 2022 zijn de onderzoeken met de schimmel en bladvlo afgerond. De resultaten zijn door STOWA in de mooie brochure “uitde1000knoop – onderzoek naar het biologisch bestrijden van invasieve Aziatische duizendknopen” samengevat. Download de brochure…

Voor het onderzoek in Nederland met de bladvlo zijn in 2019 nieuwe exemplaren uit Japan gehaald uit een regio die qua klimaat zoveel mogelijk overeenkomt met het Nederlandse klimaat. Met deze nieuwe populatie zijn kasexperimenten uitgevoerd om te onderzoeken of er verschil is in overleving en reproductie van de bladvlo op de drie duizendknoopsoorten (Japanse, Boheemse en Sachalinse duizendknoop. En zo ja, voor welke van deze drie de bladvlo een voorkeur heeft.

Uit het onderzoek bleek dat de bladvlo het beter doet op de Boheemse duizendknoop. De resultaten zijn deze maand gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Biological Control in het artikel “A new population of the biocontrol agent Aphalara itadori performs best on the hybrid host Reynoutria x bohemica

De bladvlo heeft ook de winter van 2021-2022 goed doorstaan. In het voorjaar van 2022 zijn op twee van de drie locaties (Lage Mierde en Zeist) overwinterde bladvlooien teruggevonden. En niet heel lang daarna zijn ook de eerste nakomelingen gesignaleerd. Het is nog niet duidelijk of de mate van winteroverleving en voortplanting hoog genoeg zijn om een populatie in Nederland op te bouwen over de jaren heen. Daar moet de komende jaren meer duidelijkheid over komen. De onderzoekers blijven de locaties in ieder geval tot de zomer van 2024 intensief monitoren.

Vandaag vond de eindbijeenkomst van het onderzoeksproject naar biologische bestrijding #uitde1000knoop plaats. Vanwege Corona was het een hybride bijeenkomst: een kleine club van zo’n 12 mensen woonde de bijeenkomst live bij bij Koppert en zo’n 80 mensen waren online aanwezig.

Suzanne Lommen (Universiteit Leiden) presenteerde de uitkomsten van het onderzoek met de bladvlo en Janny Vos (CABI) de geleerde lessen uit het onderzoek met de schimmel. Henk Flikkema nam vervolgens de aanwezigen mee in het voorgestelde traject voor vervolgonderzoek, zowel naar biologische bestrijding van duizendknoop, maar ook van grote kroosvaren en grote waternavel. Daarvoor wordt nog gezocht naar aanvullende financiering. Interesse om hieraan bij te dragen? Neem dan contact op met Henk Flikkema (hflikkema@wetterskipfryslan.nl).

Het eindrapport en de publiekssamenvatting van #uitde1000knoop worden medio januari 2022 verwacht.

Eind juni / begin juli is de bladvlo voor de tweede maal losgelaten. De komende periode wordt gemonitord of de bladvlo zich in Nederland in het veld kan voortplanten en zo een populatie kan gaan opbouwen.

Eerder dit jaar zijn er al bladvlooien teruggevonden die vorig jaar oktober zijn losgelaten en de winter overleefd hebben. De bladvlooien die de winter hadden overleefd, hebben in Zeist een nieuwe generatie voortgebracht. In Lage Mierde en Amsterdam waren er helaas te weinig overlevers teruggevonden in de natuur om voortplanting vast te kunnen stellen. De bladvlooien die in mei zijn uitgezet, zijn zich op alle drie de veldlocaties aan het verspreiden door de opstand en op andere opstanden van Aziatische duizendknoop in de nabije omgeving. Een aantal planten vertonen een minder harde groei of minder goed ontwikkelde bladeren. Dus het lijk erop dat de bladvlo al een effect heeft! Helaas hebben de predatoren de bladvlo ook al ontdekt, we zagen roofmijten zich tegoed doen aan de bladvlo.

Vroege Vogels radio was er op vrijdag 25 juni bij. Luister het item terug

   

Links: radio-opnames – Rechts: plant met minder goed ontwikkelde bladeren. Foto’s: Janny Vos – CABI

  

Links: Ingepakte plant met duizenden bladvlooien wordt uit gaaskooi aan veldmedewerker gegeven, die hem tussen de vegetatie zal zetten en uitpakken – Rechts: het opzetten van een nieuw experiment in gaasmouwen om de eileg en overleving te onderzoeken. Foto’s: Jaike Bijleveld

Lees meer en bekijk meer foto’s in het fotoverslag gemaakt door CABI

Universiteit Leiden en Koppert Biological Systems zoeken:
Parttime Onderzoek Assistent voor veldonderzoek Japanse bladvlo als bestrijder van Japanse duizendknoop

Ben je net afgestudeerd of studeer jij biologie , ecologie of entomologie ? Wil je deze zomer een portie werkervaring en veldwerk opdoen ? Je hebt de unieke kans om mee te doen aan het eerste veldonderzoek naar biologische beheersing van een invasieve plant in Nederland! Binnen het project uitde1000knoop
onderzoeken we de vestiging , verspreiding , impact en neveneffecten van de Japanse bladvlo die is uitgezet om invasieve Japanse duizendknoop te beheersen.

Periode: eind juni eind augustus 2021 vakantie bespreekbaar
Belasting: 3 4 dagen /week
Salaris: passend bij opleiding ervaring + reiskostenvergoeding

Lees meer over de werkzaamheden

In oktober 2020 is op 3 locaties de bladvlo losgelaten. Het was even spannend of hij de koude week in februari zou overleven, maar gelukkig zijn de eerste resultaten positief! In maart zijn op alledrie de uitzetlocaties bladvlooien die in mouwen en kooien zijn ‘losgelaten’ weer terug gevonden. Komende periode wordt bekeken of de bladvlooien die buiten deze mouwen en kooien in de duizendknoophaard zijn losgelaten, ook terug zijn te vinden. En zo ja, vanaf ze weer actief worden. Ook zal in het voorjaar opnieuw de bladvlo op dezelfde drie locaties losgelaten worden om te onderzoeken of de bladvlo zich kan vestigen en voortplanten.

De bladvlo heeft de winter overleefd in de kooien (foto’s Suzanne Lommen).

In vervolg op het veldexperiment met de bladvlekkenschimmel in Engeland in 2020, zijn de verzamelde data over infectie en ziektesymptomen geanalyseerd en vergeleken met die van 2019. Het was al duidelijk dat de Boheemse duizendknoop (hybride van Japanse en Giant duizendknoop) minder vatbaar is voor de schimmel die tijdens het project in Japan is verzameld (2019). Bij proeven in het afgelopen jaar bleken de ziektesymptomen minder heftig te zijn dan in 2019. Nu was de afgelopen zomer veel heter en droger dan 2019 en is de conclusie dat de schimmel kennelijk houdt van koeler en vochtiger weer.

 

Daisuke Karose aan het werk in het lab (links) en bespuiten van de planten met de schimmel in oplossing tijdens een veldexperiment in kooien (rechts) bij CABI in Engeland (foto’s: CABI). 

Een derde veldexperiment is nu in voorbereiding bij CABI in Engeland, in twee fases: de eerste begint half mei en de tweede half juli. Dit zal nieuwe en vergelijkende gegevens opleveren over de prestaties van de schimmel onder diverse omstandigheden. Na Pasen gaat CABI beginnen met planten. Tegelijkertijd is CABI in overleg met Koppert bezig met lab-experimenten. Het materiaal wat vorig jaar bij Koppert is vermeerderd bleek niet virulent genoeg om een veldexperiment in Nederland te rechtvaardigen. CABI heeft intussen lab-proeven opgezet om te zien hoe de virulentie van de schimmel beter kan worden gehandhaafd. En wat blijkt: de schimmel groeit het liefst in een kunstmatig medium op basis van blad van Japanse duizendknoop. Voor de nieuwe veldproeven zal de schimmel dan ook op deze wijze worden gekweekt. Verder is een monster opgestuurd voor verdere analyse naar een onderzoeksinstituut in Italië.

Een primeur voor Nederland! De Japanse bladvlo is op een aantal locaties uitgezet om als biologische bestrijder te helpen de duizendknopen in Nederland te beheersen. Deze bladvlo is een specialist die zich alleen kan voortplanten op duizendknoop. In het project #uitde1000knoop wordt onderzocht of de bladvlo in het veld in Nederland kan overwinteren een negatief effect heeft op de groei van Aziatische duizendknopen.

Het is de eerste keer in de Nederlandse geschiedenis dat een exotisch organisme in de natuur is uitgezet ter bestrijding van een schadelijke plantensoort. Op een aantal locaties in Nederland zijn enkele duizenden exemplaren van de bladvlo uitgezet. Hiervoor is een ontheffing verkregen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De komende maanden wordt gemonitord of ze de Nederlandse winter kunnen overleven. Daarna wordt in het voorjaar en de zomer onderzocht in hoeverre ze zich voort kunnen planten en de groei van de planten kunnen remmen.

Het project #uitde1000knoop kreeg veel media-aandacht, zelfs van internationale pers! Kijk voor een aantal voorbeelden bij #uitde1000knoop in de media

Duizendknoopplanten met daarop gekweekte bladvlooien zijn op een aantal locaties in een duizendknoophaard geplaatst. Vanaf daar verspreiden ze zich in de haard.

Goed nieuws: RVO heeft de ontheffing verleend om de bladvlo in Nederland los te laten! Dit is een primeur: het is de eerste keer in de Nederlandse geschiedenis dat een exotisch organisme in de natuur mag worden uitgezet ter bestrijding van een schadelijke plantensoort.

Voordat het zover is, moet eerst de kweek van de Japanse bladvlo opgeschaald worden om voldoende individuen te hebben om los te laten. Later dit jaar vindt de daadwerkelijke loslating plaats op een aantal veldlocaties. Vervolgens wordt gemonitord in hoeverre ze onder Nederlandse weersomstandigheden overleven en zich voort kunnen planten. Daarna wordt onderzocht of ze in het veld ook de Nederlandse winter kunnen overleven. De ontheffing is te vinden op de website van Wetterskip Fryslan.

Luister ook de radio-interviews terug met Janny Vos:

Het slechte nieuws is dat we nog steeds geen informatie van RVO hebben ontvangen over onze ontheffingsaanvraag om de Japanse bladvlo uit te mogen zetten in Nederland. Het besluit is al tot twee keer toe uitgesteld en het blijft onduidelijk wanneer dat wel wordt genomen.

Het goede nieuws is dat de bladvlo eind mei vanuit CABI in Engeland naar Koppert Biological Systems in Berkel en Rodenrijs is verstuurd. Hij bleek de reis goed te hebben doorstaan. Bij Koppert wordt nu binnen in een veilige klimaatcel vast begonnen met de kweek van de bladvlo, als voorbereiding op het uitzetten. De bladvlooien zijn in kooitjes op opgepotte duizendknopen gezet. Een week later waren er al honderden eitjes!

De bladvlo is in goed afgesloten bakken vervoerd. Bij Koppert zijn ze in grotere kooien geplaatst. De eerste honderden eitjes zijn er (foto’s Suzanne Lommen en Oscar Sikken).

Ook de bladvlekkenschimmel was meegereisd. Koppert heeft nu verse Mycosphaerella polygoni-cuspidati schimmel van CABI ontvangen. Hiermee wordt de weg vrijgemaakt voor de allereerste veldproef met de schimmel tegen duizendknoop in Nederland!

Ook de schimmel werd goed verpakt vervoerd (foto Daan Adank)

Dr. Pablo Ibort Pereda van Kopper Biological Systems bracht op 2 maart een bezoek aan zijn collega’s Dr. Marion K. Seier en Dr. Daisuke Kurose bij CABI in Engeland. De drie onderzoekers hebben elkaar daar in persoon leren kennen en verder gewerkt aan het gezamenlijke onderzoek naar biologische bestrijding van Japanse duizendknoop met de schimmel Mycosphaerella polygoni-cuspidati. De schimmel die bladvlekken veroorzaakt, is in eerder onderzoek in Japan geselecteerd om dat deze alleen op Japanse duizendknoop voorkomt en een grote impact heeft op deze plant, zowel in kasexperimenten als in het veld.

                                  Van links naar rechts: Pablo Ibort Pereda, Marion K. Seier en Daisuke Karose.

Tijdens het bezoek stond de productie en de toepassing van de propagules centraal. Deze propagules kunnen de duizendknoopplanten infecteren en zorgen voor geremde groei. Dr. Pablo Ibort heeft de CABI laboratoria en kassen bezocht waar de duizendknoopplanten en de schimmel voor onderzoek worden gekweekt. Met de onderzoekers daar heeft hij besproken hoe de groei van de schimmels en de productie van de propagules kan worden verbeterd. In het bijzonder is nagedacht hoe de protocollen kunnen worden aangepast om microsclerotia uit de schimmel te kunnen maken. Deze microsclerotia zijn natuurlijke stabiele structuren die gemakkelijk kunnen worden bewaard en tot een eindproduct kunnen worden verwerkt. Echter, de productie van microsclerotia is voor de schimmel Mycosphaerella polygoni-cuspidati nog niet eerder beschreven in literatuur en er moet verder onderzoek worden gedaan naar dit proces. Daarnaast bespraken de onderzoekers het proces om de productie op te schalen om voldoende entmateriaal (inoculum) te maken voor de veldproeven.

                 Symptomen veroorzaakt door Mycosphaerella polygoni-cuspidati. Links een behandelde plant in de kas bij CABI, rechts een op natuurlijke wijze geïnfecteerde plant in Omura, Nagasaki (Japan). 

Hoewel CABI verschillende M.polygoni-cuspidati-isolaten heeft, werd voor dit project een in Japan vers geïsoleerde stam geselecteerd. Deze stam vertoonde in eerdere proeven een groter effect te hebben op duizendknoopplanten dan de stammen die al jarenlang onder labomstandigheden zijn bewaard. Marion en Daisuke lieten Pablo zien hoe de schimmelstam op laboratoriumschaal wordt gekweekt, hoe de schimmelcultuur wordt verwerkt en wordt vermeerderd om een product te maken wat op de bladeren van de duizendknoop wordt aangebracht. Pablo heeft mooie voorbeelden gezien van planten die duidelijke bladschade hadden: zowel bladvlekken als verlies van bladeren waardoor de planten een verminderde groeikracht hadden. Deze resultaten stemmen hem optimistisch dat de schimmel een goede biologische bestrijder kan worden voor de Japanse duizendknoop in landen zoals Engeland en Nederland, waar de duizendknoop voor veel problemen zorgt!

Dr. Suzanne Lommen van Universiteit Leiden bezocht in februari de onderzoekers van CABI in Engeland voor het onderzoek naar de bladvlo. Voor het eerst mocht ze de voor Nederland verzamelde bladvlooien uit Murakami in de quarantainefaciliteiten bezoeken. Daar zag ze met eigen ogen hoe de bladvlo uit Murakami wordt gekweekt en wat voor grote schade hij aanricht aan de duizendknoop.

Ontvangst van Suzanne Lommen (links) en Iris Stiers (rechts) door gastheer Corin Pratt, onderzoeker bij CABI UK

CABI UK doet sinds het begin van de eeuw onderzoek naar natuurlijke vijanden van Japanse duizendknoop en heeft meerdere populaties van de Japanse bladvlo in huis. In juni 2019 hebben ze  in Japan een nieuwe populatie van de Japanse bladvlo verzameld voor toekomstige toepassing in Nederland. Deze populatie komt uit Murakami, een gebied dat qua klimaat het beste overeenkomt met Nederland. Daarmee hopen de onderzoekers de kans te vergroten dat de bladvlo zich in het Nederlandse klimaat kan vestigen. Ze hopen ook dat deze vers verzamelde populatie agressiever en robuuster is dan de populaties die al jaren onder ideale omstandigheden in het laboratorium worden gehouden.

Duizendknoopplant met bladvlooien en eitjes

De kweek van de bladvlo uit Murakami doet het goed. Dr. Daisuke Kurose toonde de schade die de bladvlo toebrengt: planten raken verzwakt, blaadjes gaan krullen en jonge scheuten sterven af. Het eerste onderzoek bevestigt dat de bladvlo uit Murakami een voorkeur heeft voor Aziatische duizendknopen en veilig is voor de geteste niet-doelwitplanten, net als eerder geteste populaties. Er worden zoveel eitjes op de duizendknopen gelegd, dat deze uiteindelijk bezwijken onder de grote aantallen bladvlooien. De eerste resultaten suggereren ook dat de bladvlo uit Murakami het op de Boheemse of Bastaardduizendknoop het allerbeste doet. Dat zou goed nieuws zijn, aangezien deze soort in Nederland wijdverbreid is en nog lastiger te beheersen lijkt dan de Japanse duizendknoop. Daisuke laat ook het effect zien van de nieuwe stam van de schimmel die ook recent uit Japan is gehaald. De onderzoeker is verheugd dat deze meer schade lijkt te geven dan de oude stam.

 

Daisuke Kurose (CABI) laat de kweek van de bladvlo in quarantaine zien (links). Jonge scheut bezweken na introductie van Japanse bladvlo (rechts).

Suzanne kreeg samen met Professor Iris Stiers van de Vrije Universiteit Brussel ook een update van de projecten waarin CABI UK natuurlijke bestrijders voor andere invasieve plantensoorten zoekt. Zo is er in Engeland al een piepkleine galmijt geïntroduceerd tegen watercrassula. In de kas was te zien hoe de mijt de geïnfecteerde planten rose kleurt en hun groei belemmert. Deze mijt biedt wellicht ook perspectief voor het watercrassulaprobleem in Nederland en België.

Alle foto’s in dit nieuwsbericht zijn gemaakt door Suzanne Lommen

Voor het onderzoek in zowel Engeland als Nederland zijn nieuwe rhizomen verzameld in de omgeving van Wageningen. Op drie locaties zijn rhizomen van de Japanse, Boheemse en Sachalinse duizendknoop uitgegraven.

Stagiair Patrick Baan heeft een deel van de wortels meegenomen voor zijn onderzoek dat bij Suzanne Lommen onderzoek gaat doen. Hij gaat kijken naar plant-bodem-interacties van drie soorten duizendknoop en als de bladvlo in Nederland is naar herbivorie. De overige wortels worden opgestuurd naar CABI in Engeland voor het onderzoek met de schimmel.

Tijdens de graafdag zagen we ook al de eerste duizendknoopplantjes boven de grond steken!

In de Wintereditie van ‘Ter info’ van STOWA is een artikel geplaatst over het onderzoek naa de proef met biologische bestrijding van duizendknoop.

Lees het artikel

Vanmorgen is de ontheffingsaanvraag voor het uitzetten van de bladvlo ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)! Indiener is Wetterskip Fryslân, namens alle probleemhouders. Afgelopen maanden is hard gewerkt om deze aanvraag compleet te maken. Suzanne Lommen van de Universiteit van Leiden en Johannette Klapwijk van Koppert zijn hierbij een enorme hulp geweest.

Uitsluitsel over een ontheffingsaanvraag wordt normaal gesproken na 13 weken gegeven.

Op 25 september 2019 is de eerste bijeenkomt met de financiers geweest.

Suzanne Lommen van de Universiteit van Leiden heeft iedereen bijgepraat over het onderzoek naar de nieuwe bladvlooien die uit Japan zijn gehaald uit een regio die klimatologisch beter op Nederland lijkt. Met een collega van Koppert is Suzanne vervolgens naar CABI in Engeland geweest voor een training in het opkweken van de bladvlooien. Deze nieuwe populatie wordt eerst grondig onderzocht op onder andere voorkeur voor de drie Aziatische duizendknoopsoorten voordat met het opstellen van de proefontheffing wordt gestart.

Janny Vos van CABI had goed nieuws: het Ctgb heeft toestemming gegeven voor onderzoek! De onderzoeken in kooien in Engeland met Nederlandse duizendknoopplanten die eerder deze maand zijn opgestuurd, zijn gestart. De eerste effecten worden langzaam zichtbaar. Ook de proeven in het lab zien er nu goed uit.

De projectpartners met een deel van de financiers

Meer informatie over het onderzoek

Ongewenste planten zijn in de vrije omgeving vaak moeilijk kosten-effectief te bestrijden met mechanische of chemische middelen. Biologische bestrijding kan dan uitkomst bieden. Biologische bestrijding is het gebruik van een natuurlijke vijand (vaak een insect, bacterie of schimmel) om een plaagsoort te bestrijden.

Biologische bestrijding kent twee vormen: inundatieve biologische bestrijding en klassieke biologische bestrijding. Bij inundatieve biologische bestrijding wordt een biologische bestrijder in grote getallen verspreid. De bestrijder kan zich niet blijvend in de nieuwe omgeving vestigen, bijvoorbeeld doordat het klimaat daarvoor niet geschikt is, en verdwijnt uit het ecosysteem. Bij inundatieve biologische bestrijding moet de bestrijder dus herhaaldelijk worden uitgezet om een plaagsoort te bestrijden. Voor Japanse duizendknoop is een schimmel (Mycosphaerella polygoni-cuspidati) als inundatieve biologische bestrijder in ontwikkeling. De schimmel kan zichzelf niet voortplanten en zal daarom, als een regulier bestrijdingsmiddel, bij herhaling moeten worden toegepast om de Japanse duizendknoop te bestrijden.

Bij klassieke biologische bestrijding wordt een bestrijder uitgezet met de bedoeling dat de bestrijder zich blijvend vestigt in een nieuwe omgeving. Meestal zijn in het begin herhaaldelijke introducties nodig totdat de biologische bestrijder in een nieuw ecologisch evenwicht komt met de plaagsoort, waarbij beide in lage dichtheden blijven voortbestaan. De plaagsoort wordt dus niet geëlimineerd door klassieke biologische bestrijding maar in toom gehouden. Voor Japanse duizendknoop is een bladvlo (Aphalara itadori) onderzocht. Deze bladvlo voedt zich met sappen van de Japanse duizendknoop en houdt zo de soort onder controle.

Biologische bestrijding wordt al meer dan een eeuw succesvol toegepast buiten Europa. Biologische bestrijdingsprogramma’s zijn tegenwoordig wetenschappelijk bewezen kosten-effectief, veilig en milieuvriendelijk. In de Catalogus van biologische bestrijders is een overzicht van wereldwijde inzet van biologische bestrijders.

Voordelen

Voor duizendknoop is er nog geen ei van Columbus waarmee de soort kan worden beheerst. Per locatie moet een passende methode gezocht worden (of combinatie van meerdere methodes) en veelal is één behandeling niet voldoende. Biologische bestrijding zou een toevoeging kunnen bieden om duizendknoop te kunnen beheersen en de effectiviteit van bestrijdingsmethoden te verhogen. Bij klassieke biologische bestrijding is het een voordeel dat de biologische bestrijder meestal slechts in het begin hoeft te worden uitgezet, terwijl andere bestrijdingsmethoden herhaaldelijk moeten worden toegepast. Hiermee is klassieke biologische bestrijding een goedkope maatregel in vergelijking met andere bestrijdingsmethodes. De risicoanalyses en toelatingsprocedures voor biologische bestrijding zijn bijzonder streng. Alleen indien de autoriteiten deze methode veilig vinden, zal men akkoord gaan met de toepassing hiervan.

Nadelen

Biologische bestrijding is, net als alle andere methoden, geen quick-fix oplossing. Eén van de nadelen is daarom de tijd die nodig is voordat effecten merkbaar zijn. Na de introductie kan het enige tijd duren voordat de effecten op de doelsoort zichtbaar worden, bijvoorbeeld omdat de populatie van de bestrijder in het begin niet groot genoeg is om significante effecten op de doelsoort te hebben.

Potentiële, soortspecifieke bestrijders moeten aan strenge eisen voldoen voordat ze kunnen worden geïntroduceerd en het duurt normaliter jaren voordat het vereiste onderzoek is afgerond. Echter, in Engeland is al veel voorwerk gedaan om de twee biologische bestrijders te testen op veiligheid van introductie.

Uit alle onderzoeken die gedaan zijn naar veiligheid en risico’s van de bladvlo en schimmel blijkt dat ze veilig zijn. Er zijn geen in interacties met mensen en (huis)dieren. Daarnaast zijn er geen effecten op inheemse diversiteit te verwachten.

Het uitzetten van een biologische bestrijder kan onomkeerbaar zijn, in het geval van klassieke biologische bestrijding. Om risico’s te minimaliseren, moeten biologische bestrijders tegenwoordig voldoen aan strenge veiligheidscriteria. Deze veiligheidscriteria worden getoetst door uitgebreide experimentele studies en risicoanalyses. Deze studies bekijken of de biologische bestrijder specifiek leeft van de beoogde plantensoort, of de biologische bestrijder kruist of concurreert met organismen die van origine in het openbaar groen voorkomen en of er andere effecten op de inheemse diversiteit te verwachten zijn. De bevindingen van dit wetenschappelijk onderzoek vormen de basis van een risico-analyse die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de relevante instanties en experts die uiteindelijk beslissen of de bestrijder kan worden vrijgelaten.

De schimmel kan worden aangemerkt als een bestrijdingsmiddel op biologische basis, omdat het een toepassing betreft die onder de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden valt. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft in het najaar van 2019 toestemming verleend voor het onderzoek naar de schimmel in Nederland.

De bladvlo valt onder de Wet natuurbescherming omdat het over uitzetten van een hoger organisme (een insect) gaat. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft de ontheffing voor het onderzoek in Nederland in juli 2020 verleend.

In het webinar van Stadswerk gaf Suzanne Lommen een uitgebreide toelichting op het onderzoek en de veiligheid (tweede presentatie).

Lees voor meer (technische) details over de veiligheid:

De bladvlo is een biologische bestrijder die sap uit de duizendknoop en nauwverwante soorten zuigt. In Japan brengt hij flinke schade toe aan de planten. Uit onderzoek in Engeland bleek dat de bladvlo bij lage dichtheid in het laboratorium gepotte Japanse duizendknopen in de groei remt en bij hoge dichtheid zelfs kan doden. Het is onduidelijk hoeveel schade de bladvlo in de Nederlandse buitenlucht kan toebrengen. Dit hangt af van zijn overleving, voortplantingssnelheid en verspreiding.

In Engeland zijn meerjarige studies naar de bladvlo uitgevoerd door CABI, waarmee alle informatie over risico’s van de bladvlo nu bekend zijn. Naar aanleiding van deze risico-analyse heeft de Engelse overheid in 2014 al toestemming gegeven om de bladvlo in de vrije natuur los te laten voor experimenten. Deze hebben bevestigd dat er geen risico’s zijn voor niet-waardplanten en voor andere insecten. Ook heeft CABI in opdracht van, en gefinancierd door de NVWA aanvullend onderzoek gedaan naar de risico’s voor plantensoorten die wel in Nederland maar niet in Engeland voorkomen of van economisch belang zijn. Daarnaast is de gevoeligheid Japanse duizendknoop uit Nederland voor de bladvlo bevestigd. De NVWA heeft hierna een positieve risicobeoordeling gegeven, waarin zij stelt dat de bladvlo in Nederland alleen op de Japanse duizendknoop en twee nauw verwante soorten kan leven (de Sachalinse duizendknoop en de Bastaardduizenknoop, die beide ongewenst zijn) en niet op andere planten kan overstappen. Er zijn geen risico’s gevonden voor de biodiversiteit of economisch belangrijke planten in Noordwest-Europa. Het is onwaarschijnlijk dat de bladvlo met vergelijkbare soorten in Nederland kan kruisen. De gehele risicobeoordeling is te lezen op de website van de NVWA: https://www.nvwa.nl/documenten/dier/dieren-in-de-natuur/exoten/risicobeoordelingen/pest-risk-assessment-aphalara-itadori-for-north-western-europe

Het onderzoek #uitde1000knoop borduurde voort op de opgedane kennis.

De bladvlo remt de groei van Japanse duizendknoop (plant link, de rechter plant is een controleplant)

In Engeland zijn meerjarige studies naar de schimmel uitgevoerd door CABI. uit dit onderzoek bleek dat de schimmel uit 2 mating types bestaat, waardoor de schimmel genetisch kan recombineren. Om te voorkomen dat dat in de natuur gebeurt, is gekeken of gebruik van één mating type effectief is. En dat bleek te werken. Het mycelium wordt in oplossing gebracht waarna je het als herbicide kunt gebruiken (bespuiten van de planten), met als voordeel dat dit wel langs waterwegen gebruikt kan worden.

Ook is in de onderzoeken aangetoond dat de schimmel exclusief Japanse duizendknoop aantast en is veilig bevonden voor gebruik in heel Europa. De schimmel is in opdracht van de NVWA in Engeland ook getest op effectiviteit op Nederlandse Japanse duizendknoop-klonen. De NVWA heeft hierna een positieve risicobeoordeling gegeven en er zijn geen risico’s gevonden voor de biodiversiteit of economisch belangrijke planten in Noordwest-Europa. In het lab is de schimmel effectief, de volgende stap is om te onderzoeken of het in het veld ook effectief werkt.

De schimmel Mycosphaerella polygoni-cuspidati.

Afgelopen jaren is in het Verenigd Koninkrijk door CABI veel onderzoek gedaan om een aantal biologische bestrijders van Japanse duizendknoop voor Europa te selecteren die specifiek de Japanse duizendknoop als waardplant hebben. Twee daarvan bleken veelbelovend en zijn aan vervolgonderzoek onderworpen. De ene is de bladvlo Aphalara itadori en de andere is de schimmel Mycosphaerella polygoni-cuspidati. Doel van het onderzoek is om in Nederland in de praktijk te onderzoeken of de schimmel en de bladvlo ingezet kunnen worden bij de beheersing en bestrijding van duizendknoop. Verder onderzoek is nodig om de bestrijders in optimale vorm te brengen voor het uitzetten in de Nederlandse buitenlucht en te testen hoe effectief deze bestrijders hier zijn. CABI heeft samen met de werkgroep Plaagsoorten (van de Nederlandse Waterschappen), Universiteit van Leiden, Koppert en Probos dit onderzoek uitgevoerd tussen 2019 en 2022 onder de naam #uitde1000knoop.

Bladvlo

De volgende stap in het onderzoek naar de bladvlo was een veldexperiment. Dit veldexperiment moest aantonen of de bladvlo onder Nederlandse omstandigheden kan overleven en zich kan
voortplanten. De bladvlo is hiervoor opnieuw geïmporteerd vanuit Japan. Voor uitzetten in de vrije natuur (zoals voor het veldexperiment) is toestemming aan de Nederlandse overheid gevraagd. De ontheffing voor het onderzoek in Nederland is in juli 2020 verleend door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De ontheffing is te vinden op de website van Wetterskip Fryslan.

De bladvlo is op drie locaties in Nederland uitgezet. Eerst is onderzocht is in hoeverre de bladvlo de winter kan doorstaan. Vervolgens is gekeken of de bladvlo zich reproduceerde en zijn vestiging, verspreiding, voortplanting, impact en neveneffecten van de bladvlo gemonitord. Uit het onderzoek blijkt dat de Japanse bladvlo de capaciteit heeft om in de Nederlandse natuur te overwinteren, zich voort te planten en schade aan te richten aan de duizendknoop. Het is nog niet duidelijk of de mate van winteroverleving en voortplanting hoog genoeg zijn om een populatie in Nederland op te bouwen over de jaren heen. Daar moet de komende jaren meer duidelijkheid over komen. De onderzoekers blijven de locaties in ieder geval tot de zomer van 2024 intensief monitoren.

Om verspreiding van de bladvlo te bespoedigen, zou het uitzetten op meerdere plaatsen in Nederland bevorderlijk zijn. Ook zou het volgens de onderzoekers verstandig zijn om op meerdere plekken veldproeven te gaan uitvoeren, om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de factoren die bepalen hoe goed de bladvlo het lokaal doet. Als de bladvlo zich langdurig weet te vestigen en uit te breiden, is de verwachting dat hij de groei en verspreiding van de duizendknoop kan remmen. Dat zou een waardevolle aanvulling met langdurig effect kunnen zijn op andere methodes. Vervolgonderzoek moet uitwijzen hoe die methodes het best gecombineerd kunnen worden.

Schimmel

De volgende stap in het onderzoek naar de schimmel was om een vervolgstudie in kassen te doen, gevolgd door een veldstudie om de effectiviteit onder natuurlijke omstandigheden te testen. Daarnaast moest de schimmel geschikt worden gemaakt om als middel te kunnen worden toegepast. Doel was om een middel te ontwikkelen dat net zo zou kunnen worden toegepast als een regulier bestrijdingsmiddel, na toelating van het College van toelatingen gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Omdat de schimmel zich niet kan voortplanten, zal het net als een chemisch bestrijdingsmiddel bij herhaling moeten worden toegepast. De verwachte effectiviteit is vergelijkbaar als die van glyfosaat (RoundUp).

Koppert Biological systems heeft onderzoek gedaan naar hoe de schimmel verwerkt kan worden tot een toepasbaar product. Hiervoor heeft het Ctgb een proefontheffing verleend. Koppert slaagde erin om de schimmel op een manier te kweken die geschikt is voor grootschalige productie, een eerste vereiste voor commercieel gebruik. Daarna bleek uit laboratoriumproeven waarbij planten werden bespoten met de schimmel, de schimmel echter onvoldoende effectief. Onderzoekers van CABI gingen vervolgens aan de slag om een kweekmethode te ontwikkelen waarbij de effectiviteit wel behouden zou blijven. Dat lukte, maar deze methode is op dit ogenblik te kostbaar om op commerciële basis te kunnen worden ingezet.

Helaas is het tijdens de looptijd van #uitde1000knoop dus niet gelukt om een toepasbaar product te ontwikkelen wat in het veld voldoende effectief was. Maar de onderzoekers hebben veel extra kennis opgedaan over de schimmel, die gebruikt kan worden in vervolgonderzoeken.

Het project #uitde1000knoop is bijna afgerond. De komende jaren ( in ieder geval tot 2024) blijven de onderzoekers monitoren hoe de bladvlo het doet, welke schade hij aanricht en hoe hij zich verder gaat verspreiden. Zo wordt belangrijke aanvullende informatie verzameld over de verspreiding en vermenigvuldiging van de bladvlo. De monitoring was ook een voorwaarde van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bij toelating van de veldproeven. Daarnaast is het van belang om een vitale kweek bladvlo in stand te houden, zodat deze in de toekomst op meerdere plaatsen ingezet kunnen worden.

De resultaten van het #uitde1000knoop-onderzoek zijn, vooral wat betreft de bladvlo, dermate hoopvol dat er een onderzoeksvoorstel is geschreven om naast de duizendknoop ook voor enkele andere invasieve (water)planten een vorm van biologische bestrijding te implementeren in Nederland en andere Europese landen. Het gaat om de soorten grote waternavel, watercrassula en groot kroosvaren. Daarnaast wordt een uitbreiding van het onderzoek naar de bladvlo voorgesteld.

Bijna veertig partijen uit Nederland en België ondersteunen dit voorstel. Veel van hen zijn bereid een financiële bijdrage te leveren aan dit nieuwe onderzoek. Dit voorstel is bij de EU ingediend voor een zogenoemde EU-LIFE subsidie, onder de naam ‘BioCops’. In aanvulling hierop hebben diverse probleemhouders een financiële toezegging gedaan. Ook meedoen aan dit onderzoek? Neem dan contact op met Henk Flikkema (Wetterskip Fryslân).

Biologische bestrijding wordt wereldwijd sinds jaar en dag voor plaagbestrijding van insecten en mijten in kassen en boomgaarden toegepast. Hier gaat het om inundatieve bestrijding. Hierbij worden herhaaldelijk predatoren of parasieten (vaak ook insecten of mijten) ingezet die de plaagsoort elimineren of beheersen. Voorbeelden zijn sluipwespen voor de beheersing van bladluizen in paprika of de roofmijt Phytoseiulus persimilis tegen spintmijten in rozen.

Biologische bestrijding wordt buiten Europa ook al meer dan een eeuw toegepast voor de beheersing van onkruiden in de vrije natuur, vooral in Nieuw-Zeeland, Australië, Zuid-Afrika, de VS en Canada. Daarbij wordt meestal gebruik gemaakt van klassieke biologische bestrijding. Waterhyacint (Eichhornia crassipes) behoort tot de ergste invasieve waterplanten wereldwijd en kan wateroppervlaktes van vele hectaren volledig bedekken. De soort is in Noord Amerika en India succesvol bestreden met twee soorten snuitkevers, waarbij de bedekkingsgraad door waterhyacinth binnen een paar jaar verminderde tot onder de 5%. Een ander voorbeeld is de succesvolle bestrijding van groot kroosvaren (Azolla filiculoides) door de plantetende snuitkever Stenopelmus rufinasus in Zuid-Afrika. Deze snuitkever is inmiddels genaturaliseerd in Nederland en is een aantal jaar geleden door waterschappen in het westen van het land als inundatieve biologische bestrijder uitgezet. Daarbij werd kroosvaren plaatselijk volledig uitgeroeid.

Lees meer over andere voorbeelden: Studie naar kansen voor biologische bestrijding en case studies uit de wereld (2013)

Het onderzoek wordt gefinancierd door:

Daarnaast wordt het onderzoek financieel mogelijk gemaakt door een Marie Skłodowska-Curie beurs die valt onder het Horizon 2020 onderzoeks- en innovatieprogramma van de Europese Unie (Marie Skłodowska-Curie grant agreement No 786624).

Wilt u meefinancieren? Neem dan contact op via joyce.penninkhof@probos.nl of b.van.der.wal@stowa.nl

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van CABI, Universiteit Leiden, Koppert en Probos in samenwerking met financierende partijen. STOWA coördineert het traject.

De Werkgroep Plaagsoorten van de Unie van Waterschappen is initiator van het onderzoekstraject. De werkgroep vertegenwoordigt probleemhouders: de terreineigenaren die met Aziatische duizendknopen en bijkomende problematiek in de praktijk te maken hebben. Wetterskip Fryslan heeft als probleemhouder de ontheffing voor het uitzetten van de bladvlo aangevraagd en verkregen. Lees meer…

Universiteit Leiden leidt het veldonderzoek met de bladvlo in Nederland. De vakgroep Plantenecologie en fytochemie van Universiteit Leiden doet al decennia onderzoek naar interacties tussen planten en hun belagers en behoort daarmee tot de top van de wereld. Dr. Suzanne Lommen is expert op het gebied van biologische bestrijding. Ze leidde eerder een grootschalig Europees veldonderzoek naar alsemambrosia. Ze heeft recent een prestigieuze Europese beurs gewonnen om van 2019-2021 bij de vakgroep Plantenecologie verder onderzoek te doen naar biologische onkruidbestrijding in Europa. Lees meer…

Koppert Biological Systems voert onderzoek naar de schimmel uit: hoe microsclerotia gemaakt kunnen worden die goed bewaard kunnen worden. Ook kweekt Koppert in hun faciliteiten de bladvlo voor het onderzoek dat door Universiteit Leiden wordt geleid. Koppert is een familiebedrijf dat al 50 jaar als koploper werkt aan plaagbestrijding en plantweerbaarheid in de land- en tuinbouw. Dat doen ze door het inzetten van natuurlijke vijanden en biostimulanten. Tientallen soorten insecten, mijten en micro-organismen worden massaal gekweekt, verpakt, en over de hele wereld verkocht. De Research & development afdelingen zijn continu op zoek naar nieuwe oplossingen uit de natuur en verbeterde kweeksystemen. Lees meer…

CABI voert vervolgonderzoek uit naar vriesdroogmethoden om de schimmeloplossing te bewaren en naar toxines die de schimmel produceert. Ook ondersteunt CABI Leiden Universiteit bij het onderzoek naar de bladvlo en ondersteunt Koppert bij het onderzoek naar de schimmel. CABI is een internationale non-for-profit organisatie met 49 lidlanden waaronder Nederland. CABI heeft meer dan 100 jaar ervaring met biologische bestrijding in natuurlijke gebieden in meer dan 60 landen. CABI houdt zich aan internationale verdragen in het werk aan biologische bestrijding, is wereldleider op het gebied van biologische bestrijding van invasieve onkruiden en uniek in het werk aan Japanse duizendknoop. Lees meer…

Stichting Probos verzorgt de communicatie over het onderzoekstraject. Probos is een kennis- en innovatiecentrum voor duurzaam bosbeheer. Sinds 2012 voert Stichting Probos verschillende (landelijke) praktijkproeven uit om effectieve en efficiënte bestrijdingsmethoden voor de Aziatische duizendknopen te testen. Probos heeft de website www.bestrijdingduizendknoop.nl ingericht waar alle resultaten van de praktijkproeven worden gepubliceerd. Probos heeft een groot netwerk onder terreinbeheerders en veel ervaring met het organiseren van bijeenkomsten. Lees meer…

STOWA coördineert het onderzoekstraject. STOWA is het kenniscentrum van de regionale waterbeheerders (veelal de waterschappen) in Nederland. STOWA ontwikkelt, vergaart, verspreidt en implementeert toegepaste kennis die de waterbeheerders nodig hebben om de opgaven waar zij in hun werk voor staan, goed uit te voeren. Deze kennis kan liggen op toegepast technisch, natuurwetenschappelijk, bestuurlijk-juridisch of sociaalwetenschappelijk gebied. STOWA inventariseert welke kennisvragen waterschappen hebben en zetten die vragen uit bij de juiste kennisleveranciers. Lees meer…

Wilt u op de hoogte blijven van de voortgang van het onderzoek? Eens per jaar sturen we alle geïnteresseerden een nieuwsbrief. Meld u aan via joyce.penninkhof@probos.nl