Infoblad C Maaibeheer
Download de pdf Infoblad C Voorkomen verspreiding duizendknoop bij maaiwerkzaamheden
Een deel van de verspreiding van Aziatische duizendknopen in Nederland is veroorzaakt door het onzorgvuldig maaien van bermen, taluds en ander openbaar groen. Stengeldelen van duizendknoop kunnen vanuit de knopen weer uitgroeien tot een nieuwe plant. Bij het maaien kunnen er gemakkelijk stengeldelen aan machines blijven hangen die er dan vervolgens op een andere plek weer af vallen waardoor nieuwe groeilocaties kunnen ontstaan. Ook kan duizendknoop door maaien worden gestimuleerd om nieuwe scheuten te maken aan de randen van groeilocaties.
Dit infoblad behandelt 7 stappen om zorgvuldig om te gaan met duizendknopen bij maaiwerkzaamheden en om verspreiding door maaien te voorkomen.
1. Afspraken maken
- Maak duidelijke afspraken tussen opdrachtgever (bijvoorbeeld terreineigenaar) en uitvoerder van de werkzaamheden (bijvoorbeeld aannemer) over de taken en verantwoordelijkheden. Denk hierbij aan:
- Wie is verantwoordelijk voor het in kaart brengen van groeilocaties van duizendknoop?
- Wie is verantwoordelijk voor monitoring van de groeilocaties (breiden ze uit, verandert de stengeldichtheid, etc.)?
- Wat is de te leveren inspanning voor zorgvuldig werken en de nazorg?
- Waar ligt de verantwoordelijkheid voor situaties waarbij ondanks zorgvuldig werken en nazorg er toch duizendknoop opkomt?
- Geldende wet- en regelgeving (zie Infoblad 0: Wet- en regelgeving)
- Leg in het contract of de aanbesteding vast welke afspraken worden gevolgd met waar nodig verwijzingen naar (infobladen uit) het Landelijk Protocol Duizendknoop.
- Overleg eventueel ook met aangrenzende grondeigenaren om tot een gezamenlijke aanpak te komen.
2. Inventariseren/in kaart brengen groeilocaties
- Controleer voor de te maaien locaties in het informatiesysteem van de terreineigenaar of in een van de landelijke informatiesystemen (zie Infoblad B: Communicatie over duizendknoop) of aanwezigheid van duizendknoop bekend is.
- Voer een visuele inspectie uit in het groeiseizoen (mei t/m september) om de aanwezigheid van Aziatische duizendknoop te bevestigen dan wel uit te sluiten. Maak hierbij foto’s en aantekeningen van de waarnemingen. Combineer inspecties eventueel met (reeds geplande) flora- en fauna-inventarisaties of quick scans.
- Meld nieuwe groeilocaties in het informatiesysteem dat gehanteerd wordt door de terreineigenaar inclusief het oppervlak van de groeilocatie.
3. Risico-inventarisatie
Voordat er werkzaamheden plaats vinden op groeilocaties met duizendknoop, wordt aanbevolen om na te gaan wat de mogelijkheden zijn voor de locaties met duizendknoop: niets doen, beheersen van de duizendknoop op deze locaties of verwijderen van de duizendknoop. Hierbij dienen onder meer de volgende factoren te worden afgewogen:
- Omvang, leeftijd en uitbreidingssnelheid van de groeilocatie;
- Potentiële impact van duizendknoop op de locatie (verkeersveiligheid, natuurwaarden);
- Risico op verspreiding (nabijheid watergangen, drukke wegen);
- Aanwezigheid van infrastructuur of obstakels;
- Het beleid van de grondeigenaar of beheerder;
- Toekomstige werkzaamheden en de mogelijkheden voor gecombineerd uitvoeren van werkzaamheden.
Voor het maken van een afweging kan ook gebruik worden gemaakt van de Beslisboom Bestrijding Duizendknoop.
4. Markeren groeilocaties in het veld
- Markeer de groeilocaties van duizendknoop in het veld met een permanente markering, zoals bijvoorbeeld gekleurde houten palen. Het verdient aanbeveling om zoveel mogelijk te werken met uniforme kleuren en materialen. De markering moet bovendien hoog genoeg zijn, zodat de markering niet overgroeit raakt door gras of andere vegetatie.
- Plaats de markering op minimaal 3 meter vanaf de laatst zichtbare plant. Er kunnen namelijk kleine duizendknoopplantjes verborgen zitten tussen de andere vegetatie.
- Plaats eventueel een informatiebordje om vragen af te vangen.
- Als de uitvoerder van de maaiwerkzaamheden werkt met een digitaal beheersysteem waarin de begrenzing van de groeilocaties nauwkeurig is ingetekend en waarmee de ligging van de locaties in veld te raadplegen is, kan de fysieke markering van groeilocaties in het veld achterwege blijven.
5. Informeren binnen eigen organisatie en onderaannemers
- Informeer de verantwoordelijke binnen de eigen organisatie en ingehuurde (onder)aannemers over duizendknoopproblematiek door middel van infobladen en/of een infobijeenkomst (zie ook Infoblad B: Communicatie over duizendknoop).
- Zorg dat de uitvoerders van de werkzaamheden (inclusief de medewerkers in het veld) duizendknoop herkennen (zie ook Infoblad A: Herkenning duizendknoop).
- Instrueer de uitvoerders van de werkzaamheden over alle afspraken om verspreiding van duizendknoop te voorkomen (zie onderstaande zorgvuldigheidseisen). Doe dit bij voorkeur in het veld.
6. Uitvoeren werkzaamheden met alle zorgvuldigheidseisen
- Ontzie groeilocaties van duizendknopen tijdens het maaien. Houd minimaal 3 meter afstand van de groeilocatie.
- Indien er gemaaid wordt in het donker (bijv. langs de snelweg of het spoor) dient men de groeilocaties digitaal beschikbaar te hebben in de maaier en te werken met GPS.
- Wanneer bij het maaien alleen gebruik wordt gemaakt van GPS om de groeilocaties van duizendknoop te herkennen (omdat de markering in het veld niet zichtbaar is of ontbreekt), moet er rekening worden gehouden met de afwijking die het betreffende GPS apparaat heeft in het veld. Waar nodig moet er extra afstand tot de groeilocatie worden aangehouden.
- Indien maaien van groeilocaties van duizendknoop nodig is (bijvoorbeeld om overlast langs wegen te beperken), dient de groeilocatie altijd separaat te worden gemaaid en moet er aan de volgende regels worden voldaan:
- Gebruik voor het maaien van duizendknooplocaties een maai-zuigcombinatie of bij handmatig maaien een zeis. Klepelen is ongeschikt omdat er dan versnippering optreedt. Een maaibalk met directe afvang of een bosmaaier met zaagblad zijn ook geschikt.
- Maak al het gebruikte materieel (machines, gereedschappen, kleding, etc.) ter plekke schoon met een bezem of stoffer na maaien van duizendknopen.
- Het maaisel waar duizendknoopresten in voorkomen, moet direct afgedekt afgevoerd worden om verwaaien te voorkomen.
- Het maaisel waar duizendknoopresten in voorkomen moet worden afgevoerd naar een Erkende Verwerker Invasieve Exoten (zie het register op bvor.nl/invasieve-exoten) (Zie ook Infoblad E: Voorkomen verspreiding duizendknoop door groenafval).
- Maaisel mag alleen vervoerd en verhandeld worden in het kader van uitroeiing, bestrijding of beheersing (zie Infoblad 0: Wet- en regelgeving).
7. Nazorg / monitoring
- Controleer of na maaien van duizendknoop alle duizendknoopresten zijn afgevoerd en er dus geen maaisel meer op het terrein ligt.
- Monitor jaarlijks de groeilocatie op omvang en stengeldichtheid en neem hierbij foto’s van de groeilocaties.
- Als er sprake is van uitbreiding van de groeilocatie moet er worden nagedacht over aangepast beheer of eventueel verwijdering van de duizendknoop op deze locaties. Zie hiervoor Beslisboom Bestrijding Duizendknoop.
- Inspecteer jaarlijks het werkgebied nabij de bekende groeilocaties om te bepalen of er eventueel nieuwe groeilocaties zijn ontstaan. Als dit het geval is, verwijder de nieuwe plantjes dan volledig (met wortels). Als dit veel voorkomt moet het maaibeheer geëvalueerd worden.
Informatie
© 2018 Probos
Disclaimer
“Deze website is gericht op terreineigenaren en –beheerders om hen te helpen bij de keuze hoe en waar te starten met bestrijding van duizendknoop en/of het nemen van preventiemaatregelen om een locatie duizendknoopvrij te houden. Stichting Probos aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik en toepassing van de gepresenteerde uitkomsten van de beslisboom.“