Vermeerdering

De vermeerdering is tot op heden vrijwel geheel vegetatief geweest, door de verplaatsing van grond met wortelstokken of de verspreiding van maaisel. Bij de verplaatsing van grond met wortelstokken, kunnen delen van de wortelstokken gemakkelijk uitgroeien tot nieuwe planten, zelfs vanaf een diepte van 2 meter en wellicht zelfs dieper. Fragmenten van enkele grammen zijn hiervoor al voldoende. Behalve wortelstokken kunnen ook stengeldelen vanaf de knopen uitgroeien tot nieuwe planten. Een andere manier waarop de soort is verspreid is door het maaien van de plant, waarbij stengeldelen en fragmenten van de wortelstokken via de machines worden verplaatst. Deze stengeldelen en stukken wortelstok kunnen vervolgens op een andere plek weer uitgroeien.

Bij Japanse duizendknoop zijn er individuen die alleen maar vrouwelijke bloemen vormen en individuen met tweeslachtige bloemen. Bij de vrouwelijke planten worden er wel meeldraden gevormd, maar deze zijn klein en steriel en steken niet buiten de kroonbladen uit. De tweeslachtige bloemen produceren fertiel pollen en vormen alleen bij kruisbestuiving kiemkrachtige zaden. Tot voor kort werd aangenomen dat er in Nederland uitsluitend vrouwelijke exemplaren van duizendknoop voorkwamen. Hierdoor kon de soort zich vooralsnog alleen vegetatief vermeerderen. De verspreiding in Noordwest-Europa heeft tot nu toe dan ook in hoofdzaak plaatsgevonden door menselijk handelen.

In 2008 zijn op twee plaatsen in Nederland mannelijke fertiele exemplaren van Japanse duizendknoop gevonden. Wanneer mannelijke planten de vrouwelijke kunnen bevruchten, kan dat zaadzetting tot gevolg hebben. Wanneer hier levensvatbare zaailingen uit voortkomen, kan dit leiden tot een snellere verspreiding dan bij uitsluitend vegetatieve vermeerdering. Het Team Invasieve Exoten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft daarom een onderzoek laten uitvoeren door Bureau Waardenburg, NCB Naturalis sectie NHN, NVWA en Hortus Botanicus, naar de bestuiving van F. japonica var. japonica door het pollen van de ”mannelijk fertiele” F. japonica. Uit dit onderzoek is gebleken dat kiemkrachtige zaden worden gevormd wanneer de mannelijke fertiele F. japonica planten de vrouwelijk fertiele F. japonica planten bestuiven. De hieruit voortkomende kiemplanten bleken zich bovendien voorbij het kiemlobstadium te ontwikkelen. De mate waarin deze planten daadwerkelijk groeikrachtig zijn in de vrije natuur is nog onbekend.

Het pollen van de mannelijk fertiele planten lijkt daadwerkelijk te kunnen bijdragen aan een grotere genetische variatie van in ieder geval F. japonica. Hierdoor kan de concurrentiekracht van duizendknoop nog verder toenemen. De mannelijk fertiele planten van F. japonica zijn in Nederland tot op heden alleen vastgesteld in een vrij beperkt gebied in het midden van het land. De onderzoekers adviseren om bij de bestrijding van duizendknoop het bestrijden van mannelijke fertiele planten prioriteit te geven, zodat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat de genetische diversiteit van de diverse uitheemse Fallopia– taxa verder toeneemt.